Over de wijze waarop het recht omgaat met de informatica, zijn al hele bibliotheken bij elkaar geschreven. Sterker nog, het informaticarecht heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een volwaardige rechtstak.
Toch is de verhouding tussen recht en informatica alles behalve eenrichtingsverkeer, al was het maar omdat de opkomst van de nieuwe technologie ons functioneren als jurist fundamenteel heeft veranderd. Zo neemt de stabiliteit van de informatiedragers die we gebruiken voortdurend af, met alle gevolgen van dien voor het behoud van cruciale informatie voor het functioneren van een onderneming. Hoe bewaren we informatie ? Welke informatie willen en moeten we bewaren ? Hoe maken we hieromtrent afspraken ?
Niet enkel het behoud, maar ook het ontstaan van juridische teksten is fundamenteel gewijzigd door de beschikbaarheid van ICT. Werken we elk contract uit op basis van een wit blad of hanteren we bij tijd en wijle de knip- en plakfuncties van onze computer? En leidt deze werkwijze tot meer rechtszekerheid? Tot standaardisering? Of tot lange teksten die minder en minder te maken hebben met de realiteit die ze zouden moeten weerspiegelen?
En dan is er nog de privacy… Hoe meer informatie bereikbaar is, hoe delicater de oefening wordt uit te maken wat wel en niet kan worden gebruikt.
Achter de ogenschijnlijk algemene vragen over de verhouding tussen recht en informatica gaan concrete vragen en moeilijkheden schuil. Geen enkele onderneming en geen enkele jurist kan zich veroorloven te doen alsof deze vragen er niet zijn. Op 12 mei proberen mensen uit de praktijk ook antwoorden te formuleren.
Programma – 13.30u-18.00u (dagvoorzitter Bertel De Groote, ondervoorzitter VJV)
Cloud Computing – Johan Vandendriessche, advocaat
Privacyverplichtingen en het bedrijfsleven – Willem Debeuckelaere, Voorzitter van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer
Archiveringsverplichting in het bedrijfsleven – Marc Taeymans, bedrijfsjurist BNP Paribas Fortis
Slotwoord – Frank Judo, voorzitter VJV
Afsluitende drink
OVB: erkenning voor 3 juridische punten
IGO: ten laste neming van de inschrijvingskosten van de magistraten, gerechtelijke stagiairs en personeelsleden van de rechterlijke orde, op voorwaarde dat zij effectief aanwezig zijn op de opleiding.