Sven Lievens, Mandaatassistent aansprakelijkheidsrecht en risicoverzekeringen, Universiteit Antwerpen
2023/09-10
Ons menselijk brein trapt snel in denkfouten, vaak met heel wat bravoure aangeduid als cognitive biases. Door een verkeerde voorstelling van bepaalde feiten of het maken van fundamentele fouten tegen het logisch denken worden we snel op het verkeerde been gezet. Wist u overigens dat 78% van de mensen sneller geloof hecht aan uw beweringen als u een percentage vermeldt? U merkt het, het is zo gebeurd.
Het gaat vaak om retorische trucs, debattechnieken en marketingstrategieën. Maar ook ons rechtssysteem blijft niet gespaard van dergelijke onlogische redeneringen. Een veelvoorkomende denkfout die zich manifesteert in heel wat politiek-juridische debatten over allerhande onderwerpen is de doel-middelverwarring. Daarbij verliest men uit het oog wat het effectieve doel is dat men wil bereiken door de focus te verleggen naar het middel. Na verloop van tijd verwordt het middel tot het doel dat men wou bereiken en vraagt men zich af waarom het nu nodig was om bepaalde regelgeving op te stellen. De doelgerichtheid van regelgeving verdwijnt en recht dreigt zowaar doelloos te worden.
Zo hoorde ik onlangs in het onderwijsdebat de oproep tot digitalisering van ons onderwijs. Terecht onderscheidde de Commissie Beter Onderwijs onder leiding van Philip Brinckman het doel van het middel. Het doel kan erin bestaan onze leerlingen digitale vaardigheden bij te brengen waarvoor laptops van pas kunnen komen, maar kennisoverdracht gebeurt nog steeds best via pen en papier, ergo het synthetiseren van gedachten via geschreven kernwoorden. Ik ken slechts één professor aan onze rechtenfaculteit die de moed heeft om laptops te verbieden in haar colleges teneinde het juiste doel te bereiken.
Ook het Staatsrecht wordt niet gespaard van doel-middelverwarringen. Langs Vlaams-nationale zijde wordt soms op romantische wijze voorgehouden dat een onafhankelijk Vlaanderen het doel is. Dat is, minstens logisch, onjuist. Vlaamse onafhankelijkheid is, in hun optiek, een middel om een doel te bereiken. Men streeft efficiëntie, fiscale rechtvaardigheid en democratische legitimiteit na. Ook minder of totaal niet kwantificeerbare waarden kunnen ten grondslag liggen aan de onafhankelijkheidseis. Deze kunnen bijvoorbeeld de rol aannemen van wat ik benoem als intermediaire of tussendoelen. Romantische gevoelens over staatsgrenzen die samenvallen met een bevolking, het bouwen van een gemeenschap rond een bepaalde taal of cultuur zijn bijvoorbeeld legitieme tussendoelen om te komen tot een hechtere samenleving, inclusiviteit, verbondenheid of het verminderen van criminaliteit en sluikstorten. Hetzelfde kan gezegd worden over de unitaire visie op ons Staatsrecht. Wederkeren naar een eengemaakt België is geen doel op zich. Het is evenwel gerechtvaardigd om het als een middel te zien om tot een versterkt natiegevoel te komen, bevoegdheidsversnippering tegen te gaan of efficiënter om te gaan met de schaarse middelen om globale uitdagingen aan te gaan. Eens te meer behoort in het Staatsrecht structure follows strategy centraal te staan. Om even kort te gaan: structuren zijn middelen om specifieke doelen te bereiken.
Een laatste voorbeeld waar die doel-middelverwarring duidelijk de bovenhand neemt is ons diversiteitsbeleid. Bedrijven, middenveldorganisaties en politici lopen storm om de meest diverse te zijn onder allen. Alleen is diversiteit eigenlijk geen doel op zich, maar een middel tot verschillende doelen. Zo kan een diverse beleidskamer tot meer herkenning en respect leiden. Ook het belang van rolmodellen kan niet worden onderschat. Diversiteit kan ook een verrijking zijn om de homogeniteit van ideeën die leven in een bepaalde sector te doorbreken. Versterking van het kritische denken, het gevoel van vertegenwoordiging en het cultiveren van meer respect zijn dus de doelen, waartoe diversiteit een middel kan zijn.
Geen van bovenstaande ideeën – digitalisering in het onderwijs, staatshervorming of diversiteit – zijn dus an sich slecht. Maar ze zijn ook niet an sich goed. Wetgeving is dus niet adequaat als het tot doelstelling heeft om de diversiteit te bevorderen, de staat te hervormen of de digitalisering van het onderwijs te versnellen. Middelen zijn immers intrinsiek relationeel van aard. Het is pas in de concrete en praktische zoektocht om een welbepaald doel te behalen dat dergelijke middelen al dan niet voldoende doelgericht en dus adequaat zijn.
Die adequaatheidsvereiste van regelgeving is nochtans niet onbelangrijk. Vooreerst is het essentieel om na te gaan of regulering wel bijdraagt aan het te verhelpen probleem. Daartoe is alvast vereist dat er een maatschappelijk probleem is, dat oplosbaar is, waarvoor regelgeving (door een overheid) nodig is én waarbij de voorgestelde maatregel het doel treft. Vervolgens moet nagegaan worden wat de externe effecten zijn van het nemen van die maatregel, bijvoorbeeld extra planlast of administratie, milieuverontreiniging, enzovoort. Er is namelijk vaak een waterbed-effect, waarbij de problemen zich van de ene locatie verplaatsen naar de andere. Na afweging van de voor- en nadelen kan gekozen worden om de meest adequate regel alsnog te implementeren. Op wetgevingsniveau behoort de reguleringsimpactanalyse (RIA) dit soort afwegingen alvast transparanter en op gestructureerde wijze te helpen maken.
Ook bij rechterlijke toetsing na de totstandkoming van wetgeving komt het meer dan eens voor dat deze regels inhoudelijke beperkingen vormen op de talrijke grond- en mensenrechten. Daar is eveneens de adequaatheid van de maatregel een belangrijke criterium om de algehele proportionaliteit van de beperking na te gaan. Dat geldt in het bijzonder bij een discriminatietoets waarbij een criterium van onderscheid adequaat en pertinent moet zijn om een bepaalde doelstelling te bereiken.
Juristen behoren kritische geesten te zijn die doorheen de vele taalkundige spitsvondigheden van hun gesprekspartner onjuiste ballonnetjes kunnen doorprikken. De doel-middelverwarring is een van die onjuiste ballonnetjes, veelal opgelaten door politici-wetgevers of bedrijfsleiders met geldingsdrang. Hopelijk heeft mijn schrijven – en uw lezen – bijgedragen tot het razendsnel doorprikken van die ballonnetjes en weet u voortaan iedereen terecht te wijzen die diversiteit, staatshervorming of digitalisering als doel presenteert. Deze column was hopelijk een adequaat middel om dat doel te bereiken.